-
1 safe
adj. veilig; zeker; voorzichtig; heel; niet gevaarlijk--------n. brandkast, (bewaar)kluissafe1[ seef] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 brandkast ⇒ (bewaar)kluis, safe(loket)————————safe2〈bijvoeglijk naamwoord; safeness〉1 veilig ⇒ beschermd, beschut2 veilig ⇒ zeker, gevrijwaard3 betrouwbaar ⇒ vertrouwd, gegarandeerd♦voorbeelden:safe from attack • beveiligd tegen aanvallenas safe as houses • zo veilig als een huisbe on the safe side • het zekere voor het onzekere nemenbetter (to be) safe than sorry • beter blo Jan dan do Janin safe keeping • in veilige bewaringit's safe to say • je kunt gerust zeggenplay it safe • op veilig spelen/geen risico nemen〈 spreekwoord〉 it's better to be safe than sorry • beter hard geblazen dan de mond verbrand; beter een kwaaie loop dan een kwaaie koopthe party has twenty safe seats • de partij kan zeker rekenen op twintig zetels -
2 it's better to be safe than sorry
————————English-Dutch dictionary > it's better to be safe than sorry
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский